Blog Post

Winnen In Verslaving

Hoofdstuk 4. Triggers

Veelvoorkomende aanleidingen voor middelengebruik of gokken omvatten stress, verveling, sociale druk, eenzaamheid, depressie, angst en zelfs fysieke pijn. Deze aanleidingen kunnen de behoefte oproepen om verlichting te zoeken, en de onmiddellijke beloning die middelengebruik of gokken biedt, kan tijdelijke ontsnapping verschaffen aan deze uitdagende gevoelens of situaties.


Het is daarnaast cruciaal om externe aanleidingen in overweging te nemen, zoals bepaalde personen, locaties of activiteiten die verbonden zijn met middelengebruik of gokken. Bijvoorbeeld, in de nabijheid van vrienden die veel alcohol consumeren of het bezoeken van een casino kan de kans vergroten dat men deze gedragingen vertoont.


Het herkennen van deze aanleidingen vormt de eerste stap in het opstellen van een strategie om ermee om te gaan. Door te identificeren welke specifieke situaties of emoties de behoefte aan middelengebruik of gokken oproepen, kunt u beginnen met het ontwikkelen van strategieën om deze aanleidingen op een gezonde manier te benaderen.


Een effectieve strategie is het opstellen van een plan om met deze triggers om te gaan op het moment dat ze zich aandienen. Dit kan inhouden dat u alternatieve activiteiten vindt, zoals sporten of het beoefenen van hobby's, evenals het ontwikkelen van gezonde copingmechanismen om moeilijke emoties te beheersen, zoals mindfulness of diepe ademhalingsoefeningen.


Houd er rekening mee dat triggers in de loop der tijd kunnen veranderen, dus het is cruciaal om alert te blijven op wat uw gedrag beïnvloedt en uw strategieën hierop aan te passen. Door een beter inzicht te krijgen in uw persoonlijke triggers, kunt u de regie over uw gedrag overnemen en werken aan een gezonder en gelukkiger leven.


  • Hier zijn enkele aanvullende tips voor het omgaan met triggers voor middelengebruik of gokken:


  • Vermijd triggers waar mogelijk.

Als je weet dat een bepaalde situatie of persoon je het gevoel geeft dat je middelen wilt gebruiken of wilt gaan gokken, probeer deze dan zoveel mogelijk te vermijden.


  • Zoek steun bij anderen.

Als je moeite hebt om met triggers om te gaan, kun je steun zoeken bij vrienden, familie of professionele hulpverleners.


  • Ontwikkel gezonde copingmechanismen.

Er zijn veel gezonde manieren om met stress, verveling of andere moeilijke gevoelens om te gaan. Probeer bijvoorbeeld te sporten, te mediteren of tijd door te brengen met dierbaren.


  • Wees geduldig.

Het leren omgaan met triggers kost tijd. Wees geduldig met jezelf en geef niet op.



De Risicowijzer is een hulpmiddel om u te helpen de situaties, gedachten, gevoelens en gedragingen te identificeren die uw risico op gebruiken of gokken kunnen verhogen.


  • Het is onderverdeeld in vier categorieën:


  • Situaties:

Dit zijn externe factoren die de drang om te gebruiken of te gokken kunnen uitlokken.


Voorbeelden zijn vrienden die drugs gebruiken of een stressvolle situatie op het werk.


  • Gedachten:

Dit zijn de interne mentale processen die plaatsvinden voordat je gaat gebruiken of gokken.


Voorbeelden zijn de overtuiging dat je het verdient om te ontspannen na een zware dag of de gedachte dat je je gedrag onder controle hebt.


  • Gevoelens:

Dit zijn de emotionele toestanden die je ervaart voordat je gaat gebruiken of gokken.


Voorbeelden zijn angst, verveling of eenzaamheid.


  • Gedragingen:

Dit zijn de acties die je onderneemt voordat je gaat gebruiken of gokken.


Voorbeelden zijn drugs zoeken, naar het casino gaan of geld lenen.



Omgaan met risicovolle situaties is een cruciaal onderdeel van het doorbreken van elke gewoonte, inclusief verslaving. Door op deze situaties te anticiperen en ze te plannen, kun je de kans verkleinen dat je toegeeft aan de verlangens en het ongewenste gedrag gaat vertonen.


  • Hier zijn enkele aanvullende tips voor het omgaan met risicovolle situaties:


  • Identificeer triggers:

Welke situaties, mensen, plaatsen of emoties triggeren je drang om te gebruiken of te gokken? Vermijd deze triggers indien mogelijk, of maak een plan om ermee om te gaan als ze zich voordoen.


  • Creëer een ondersteunend netwerk:

Omring jezelf met mensen die je doelen begrijpen en je helpen om op het juiste spoor te blijven. Dit kunnen vrienden, familieleden, counselors of leden van steungroepen zijn.


  • Leid jezelf af:

Als je de drang voelt opkomen, doe dan een gezonde activiteit om je gedachten af te leiden.

Dit kan een wandeling zijn, het bellen van een vriend of het oefenen van ontspanningstechnieken.


  • Verander je routine:

Als bepaalde momenten van de dag bijzonder moeilijk zijn, verander dan je schema om die triggers te vermijden.


  • Doe aan zelfzorg:

Zorg voor je fysieke en emotionele welzijn. Eet gezond, beweeg, slaap voldoende en gebruik stressmanagementtechnieken.


  • Zoek professionele hulp:

Als je moeite hebt om op het juiste spoor te blijven, overweeg dan om hulp te zoeken bij een therapeut, counselor of verslavingsarts.


Zoals je eerder las in de vorige hoofdstukken, hebben we een aantal triggers en de voor de voor- en nadelen opgeschreven. Hieronder nogmaals de lijst van de eerder genoemde punten.


Voorbeeldgedachten.

Als ik gebruik, heb ik minder last van de pijn.

Morgen stop ik.

Ik kan dit niet.

Ik kan het niet maken om dat biertje of jointje te weigeren.

Het maakt allemaal niet uit.

Als ik niet meer mag gebruiken of gokken, dan hoeft het voor mij niet meer.

Ik kan niet verdragen dat hij/zij dit zei.

Ik zal toch nooit iets bereiken, dus kan ik net zo goed gebruiken of gokken.

Ik zal maar niet gebruiken of gokken, anders krijg ik weer ruzie.

Ze laten me allemaal in de steek, maar gebruiken of gokken troost me.

Ik heb zo'n zin om te gebruiken of gokken.

Anderen gebruiken of gokken veel meer, dus dan kan ik het ook wel.

Ik hoef niet altijd mee te doen met gebruiken of gokken.

Even gebruiken of gokken om tot rust te komen.

Niemand heeft last van mij als ik gebruik of gok, toch?

Ik kan beter niet gebruiken, want ik moet nog rijden.

Als ik nu niet gebruik, kan ik niet slapen.

Een dag niet gebruiken of gokken moet lukken.

Ik zal maar niet gebruiken of gokken, want anders loopt het uit de hand.

Ik moet iets hebben.

Ik kan stoppen met gebruik of gokken wanneer ik wil.

Een feestje zonder drugs of alcohol is niet gezellig.

Ik heb totaal geen controle over wat er gebeurt.

Ik kan beter niets doen, dan kan ik niets fout doen.

Iedereen moet mij aardig vinden.

Ik kan er niet tegen als dingen anders gaan dan gepland.

Ik moet overal zekerheid over hebben.

Ik mag geen fouten maken, anders ben ik waardeloos.

Eén keer kan geen kwaad.

Ik ben behoorlijk sociaal ingesteld.

Ik zie geen perspectief voor mezelf.

Als ik niets onderneem, kan ik ook niets verkeerd doen.

Bij zo'n romantische avond hoort een fles wijn.

Laat anderen maar denken wat ze willen, ik gebruik, drink of gok niet.

Ik heb vandaag zo hard gewerkt, ik verdien het om te ontspannen met een drankje, drugs of gokken.

Wat maakt het allemaal uit?

Ik zal waarschijnlijk nooit ergens in slagen, dus ik kan net zo goed gebruiken of gokken.

Ik heb totaal geen controle over wat er gebeurt.

Het is belangrijk dat iedereen me aardig vindt.

Als ik fouten maak, ben ik waardeloos.

Ik mag me nooit naar voelen, omdat ik dat niet aankan.



Voorbeeldgevoelens.

Goed gehumeurd.

Pijnlijk.

Gespannen.

Boos.

Rusteloos.

Onzeker.

Somber.

Teleurgesteld.

Eenzaam.

Zenuwachtig.

Tevreden over mezelf.

Ontevreden over mezelf.

Moe. 

Ongelukkig.

Schuldig.

In paniek.

Uitgelaten.

Bang.

Blij.

Bedroefd.

Boos.


Voorbeeldgedrag.

Piekeren (bijvoorbeeld over dingen uit het verleden).

Niks doen.

Ik loop langs het café, casino of coffeeshop.

Ik bied mijn vrienden een drankje of drugs aan.

Ik maak ruzie met mijn partner.

Ik blijf thuis.

Ik blijf hangen bij vrienden.

Ik ga een boek lezen.

Ik ga naar het café, de coffeeshop, de dealer of casino.

Ik ga de afwas doen.

Ik bel iemand voor een praatje.

Ik bied mijn vrienden drank of drugs aan, en neem zelf ook iets.

Ik maak het goed met mijn partner.

Ik loop naar de koelkast en pak een frisdrank.

Ik bel mijn vrienden om af te spreken zonder drugs of drank.

Ik zeg dat ik geen alcohol of drugs wil.

Ik laat de hond uit.

Ik weiger het aangeboden drankje of drugs.

Ik accepteer het aangeboden drankje of drugs.

Ik neem nog een drankje, snuifje of trekje.

Ik neem een glas frisdrank.

Ik bestel een borrel.

Ik blijf hangen zonder te drinken of drugs te gebruiken.

Ik ga naar huis.

Ik bel mijn vrienden om iets te blowen.

Ik controleer mijn bankrekening.

Ik leen geld om te gebruiken of te gokken.


Voorbeeldsituaties.

Als ik psychotisch ben.

Als ik schizofrenie heb.

Als ik op een feestje ben.

Als ik pijn heb.

Als ik druk ben.

Als ik aan het koken ben.

Als ik gesport heb.

Als mij drugs of alcohol aangeboden wordt.

Als ik kritiek krijg.

Tijdens feestdagen.

Als iets waarmee ik bezig ben niet lukt.

Als ik pieker over het verleden.

Als ik anderen zie gebruiken of gokken.

Als ik het warm heb en zweet, terwijl het niet warm is.

Als ik alleen ben.

Als ik op een terras zit, in een café of restaurant ben.

Als ik ruzie heb met mijn partner.

Als het gezellig is.

Als ik met een groepje vrienden ben.

Als ik contact heb met iemand die ik aantrekkelijk vind.

Als de sfeer gespannen is.

Als ik problemen op het werk heb.

Als ik niks te doen heb.

Als er geen drugs of alcohol in huis is.

Als ik problemen in mijn gezin heb.

Als iets wat ik van plan was, niet doorgaat.

Als het bijna tijd is om te eten.

Als ik trillende handen heb.

Als ik vrij ben (weekend, vakantie).

Als ik succesvol ben.

Als ik oneerlijk behandeld word.

Als ik boodschappen doe in de supermarkt.

Als ik een fout heb gemaakt.

Wanneer ik ziek ben.



Voorbeelden van Nadelen.

Gebruik/gokken kost veel geld.

Ik raak financieel in de problemen door gebruik/gokken.

Het is slecht voor mijn gezondheid.

Ik ervaar (meer) lichamelijke klachten.

Mijn conditie gaat achteruit.

Ik voel me vermoeid en heb minder energie.

Ik heb vaker ruzie.

Ik heb moeite om 's ochtends op gang te komen.

Mijn geheugen functioneert minder goed in de ochtend.

Mijn schoolprestaties gaan achteruit.

Mijn werkprestaties gaan achteruit.

Ik heb problemen op het werk vanwege gebruik/gokken.

Ik voel me afhankelijk van middelen/gokken.

Ik verlies vrienden en familie.

Ik heb thuis problemen door gebruik/gokken.

Mijn seksleven lijdt eronder, ik ben minder potent.

Ik heb moeite me te concentreren.

Mijn geheugen wordt aangetast.

Ik heb last van slaapproblemen door gebruik.

Ik voel me depressief.

Ik voel me schuldig en schaam me.

Ik ben minder actief buitenshuis.

Mijn eetgewoonten verslechteren.

Ik word onverschilliger.

Ik vorm een gevaar in het verkeer.

Ik voel me een mislukkeling.

Mijn seksuele verlangens verminderen.

Ik verzorg mezelf minder goed.

Ik ruik naar alcohol.

Ik word sneller boos en agressief na gebruik.

Ik raak sneller geïrriteerd na gebruik.

Ik heb spijt van dingen die ik heb gezegd of gedaan.

Vrienden en familie bekritiseren me vanwege mijn gebruik/gokken.

Ik verwaarloos mijn huishouden.

Ik zie minder mensen.

Mijn levensbeschouwing komt in conflict met mijn gebruik/gokken.

Ik hoor stemmen.

Ik zie dingen/mensen die er niet zijn.

Ik proef dingen die er niet zijn.

Ik voel dingen die er niet zijn.

Ik ruik dingen die er niet zijn.

Ik ervaar angstgevoelens na gebruik.

Ik loop het risico in aanraking te komen met justitie.

Ik pieker veel.

Ik heb last van stemmingswisselingen.

Door gebruik/gokken kan ik niet meer ontspannen.


Voorbeelden van Voordelen.


Ik kan me beter ontspannen.

Ik voel me rustiger.

Ik ben minder angstig.

Ik ben minder somber.

Ik verveel me minder.

Ik kan beter slapen.

Ik ben creatiever.

Ik heb minder last van trillen, beven of ziek voelen.

Ik voel minder lichamelijke pijn.

Ik voel minder emotionele pijn.

Ik krijg meer energie.

Het smaakt lekker.

Ik heb minder last van piekeren.

Het verhoogt de feestvreugde.

Ik heb minder last van nare herinneringen.

Ik hoor er meer bij.

Ik voel me stoerder.

Ik vind mezelf leuk als ik gebruik.

Ik heb minder last van een vervelende gebeurtenis.

Ik kan beter met mensen omgaan.

ik kan beter, makkelijker vrijen.

Ik heb meer lef.

Ik leg makkelijker contact.

Ik voel me beter.

Het geeft mij troost.

Ik heb minder behoefte mezelf pijn te doen.

Ik durf meer.

Ik heb minder honger.

Ik kan beter autorijden.

Ik maak me minder druk om dingen.

Ik heb minder last van gedachten over zelfmoord.

Ik voel me minder eenzaam.

Ik erger me minder aan dingen.

Ik heb minder last van stemmen in mijn hoofd.

Gebruiken maakt gezelliger.

Ik durf te zeggen wat ik denk.

Anderen vinden mij leuker als ik gebruik.

Ik voel mij aantrekkelijker als ik gebruik.

Ik kan me emotioneel beter uiten.

De kater gaat eerder weg/ het duffe gevoel gaat eerder weg.

Het geeft me voldoening na iets lastigs.

Ik vind de wereld minder rot als ik gebruik of gok.

De muziek of film is mooier als ik gebruik.

Ik kan alles beter relativeren.

Ik heb minder last van ziektesymptomen.

Als ik gebruik, heb ik genoeg aan mezelf.

Ik voel me minder onzeker.

Ik voel me oppermachtig.



Share by: